Hospice-arts Piet van Leeuwen: Sterven is te doen

Bijna zestien jaar was Piet van Leeuwen (65) vaste arts van het Johannes Hospitium in Wilnis en in Vleuten. Nu gaat hij met pensioen en verdwijnt een bijzonder beroep in Nederland.

Zijn ‘kleinste dokterspraktijk’ van Nederland is na volgende week verleden tijd. Daarmee verdwijnt ook de persoonlijke band tussen arts en patiënt en hun familieleden. Dat stemt Piet van Leeuwen droevig. ‘Ik ga een hospice beginnen’. Na twintig jaar in een verpleeghuis te hebben gewerkt, werd Piet van Leeuwen op een dag met die gedachte wakker. Door het werk met kwetsbare ouderen, ontdekte hij waar hij zich op wilde toeleggen: het begeleiden van mensen in hun laatste levensfase.

Zijn eigen hospice kwam er uiteindelijk niet. Wel ging Van Leeuwen in 2001 aan de slag als arts bij het Johannes Hospitium in Vleuten en in Wilnis. Hij werd aangesteld voor 24 uur per week, maar is al die jaren meer dan fulltime beschikbaar geweest. In de avonden en nachten is hij oproepbaar. Hij kent alle bewoners goed; hét voordeel van een hospice die over een eigen arts beschikt.

Bezuinigingen
Toch komt er, als hij volgende week met pensioen gaat, geen opvolger. ,,Helaas kan het hospice zich door bezuinigingen geen eigen arts meer permitteren. Ik vermoed dat ik de laatste ben die de functie nog in deze unieke vorm uitoefent.” In Wilnis nemen per 4 oktober vier huisartsen gezamenlijk het stokje over. Zij zullen in toerbeurten wekelijks de bewoners van het hospice bezoeken. In Vleuten verdelen twee artsen de vijf dagen, waardoor elke werkdag een arts aanwezig is. Avonden, nachten en weekenden worden in roulatie door tien verschillende artsen overgenomen. Een grote overgang, vindt Van Leeuwen.

Hij heeft zich altijd aangetrokken gevoeld tot palliatieve zorg, omdat de nadruk volgens hem ligt op de kwaliteit van leven. ,,Ik noem het ook wel verwenzorg. Ondanks het verdriet, willen we dat mensen genieten van de tijd die ze nog hebben.”

Illusie
Medische kennis is daarbij noodzakelijk. ,,Hoe meer je vertrouwd bent met sterven, des te beter je weet wat erbij hoort en wanneer je moet ingrijpen. Neem het afbouwen van de medicijnen of het toedienen van morfine. Welke potjes kunnen we schrappen om toch aangenaam te leven? Ik zie mensen opleven wanneer ze als ontbijt weer een beschuitje kunnen eten in plaats van dertig glanzende pillen.” Hij is geen standaarddokter die er is om mensen beter te maken. Dat idee vindt hij soms vermoeiend, bekent hij. ,,Het veroorzaakt bij mensen die ernstig ziek zijn een ongezonde druk. Patiënt en familie leven dan met illusies waarbij veel kostbare tijd, geld en energie verloren gaan.”

In het hospice ontbreekt volgens Van Leeuwen de hiërarchie tussen arts en bewoner. ,,Dus niet: ik ben de arts en ik ga jou beter maken, maar gewoon stervelingen onder elkaar. Bij palliatieve zorg zijn de verhoudingen gelijkwaardig, terwijl in een ziekenhuis een patiënt de regie kwijtraakt.”
Elke werkdag gaat Van Leeuwen bij al zijn patiënten in Vleuten en in Wilnis langs. ,,Ik ga bij ze zitten en vraag ‘Kan ik iets voor u doen?’ De antwoorden die ik krijg lopen uiteen van een slokje water, een klacht over jeuk op de rug tot zorgen om een familielid dat achterblijft.”

Contact met de familieleden die in het hospice komen, heeft hij ook. ,,Ik praat met ze, vraag hoe het voor hen is en hoe ze ermee omgaan. Ik ben iemand die rust brengt. ‘Sterven is te doen’, zeg ik altijd. Ik heb het zo vaak meegemaakt, dat ik daar na al die jaren wel iets over kan zeggen. Je leven verliezen is niet zo heel ingewikkeld, maar je ego verliezen wel, het ‘ikketje’ in jou dat je moet loslaten.” De laatste levensfase maakt mensen broos en ‘doorschijnend’, vertelt hij. ,,Het is heel primair. Het contact is echt en wezenlijk, zonder flauwekul.”

Sigaretje
Van Leeuwen benadrukt dat in het hospice niet de dood het laatste woord heeft, maar juist het leven. ,,Per jaar neemt het uitblazen van de laatste adem maar een kwartier in beslag. We helpen vooral mensen om nog wat te genieten van deze intense levensfase.Vaak zijn mensen blij dat ze hier een tijd mogen zijn.”

Dat geldt ook voor Ineke de Jong (62) uit Mijdrecht. Zij woont sinds drie weken in het hospice in Wilnis. Ze heeft longkanker met uitzaaiingen en kreeg op 31 augustus te horen dat de artsen niets meer voor haar konden doen. Tot voor kort zat ze op haar vaste plek in de tuin rond het hospice. Nu regent het en zit ze op haar kamer voor het raam een sigaretje te roken met de balkondeur op een kier. Zodra ze het Johannes Hospitium binnenkwam kwam er ‘rust en stilte over haar heen’, vertelt ze. ,,Maar het is hier ook heel gezellig hoor, we lachen veel.”

Ze vindt het jammer dat Van Leeuwen vertrekt. ,,Met een vaste arts praat je makkelijker, je zegt sneller wat je dwars zit. Het is een vertrouwenspersoon. Met een vreemde arts is het toch altijd aftasten.”
Ze heeft er vrede mee dat ze binnenkort zal overlijden. ,,Ik wacht af, elk lichaam reageert anders op de ziekte. Ik geniet van de dagen die ik nog heb, maar zie de waarheid wel onder ogen; voor mij is er niks meer aan te doen.”

Geldkranen
Iedereen in het Johannes Hospitium in Wilnis gaat Van Leeuwen missen, ook directeur Rob Karremans. ,,Dat we een eigen arts hadden, was uitzonderlijk. Helaas staan de hospices onder druk. Geldkranen gaan dicht, daarom is er geen vergoeding meer voor een eigen dokter. Zorgverzekeraars willen hun tarieven scherp stellen, daardoor komen hospices in de problemen. Het werk wordt voortgezet, maar anders. Dat is spijtig.”

hospice-wilnis

Gepubliceerd in AD/GH op 1 oktober 2016

Over Merkproducten

Freelance journalist
Dit bericht werd geplaatst in De Ronde Venen, Gepubliceerde teksten, Nieuws en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie