Zacht ochtendlicht aan de horizon
Wankelt van beloften
Subtiel de zoete geur van nat gras
Tijd staat stil in stromend water.
Ik zwem tegen de stroming
Kou prikt in mijn lijf
Langs mij passeren mensen met winterjassen
terwijl ik zweef in een niemandsland van water, lucht en ruis
Tijd staat stil in stromend water
Ik smelt en word vloeibaar
Geen gevoel meer nu, alleen maar zijn
Gedachten verwaaien als fijne spinrag
Tijd staat stil, in de Kromme Rijn