Tijd staat stil

Zacht ochtendlicht aan de horizon
Wankelt van beloften
Subtiel de zoete geur van nat gras
Tijd staat stil in stromend water.

Ik zwem tegen de stroming
Kou prikt in mijn lijf
Langs mij passeren mensen met winterjassen
terwijl ik zweef in een niemandsland van water, lucht en ruis
Tijd staat stil in stromend water

Ik smelt en word vloeibaar
Geen gevoel meer nu, alleen maar zijn
Gedachten verwaaien als fijne spinrag
Tijd staat stil, in de Kromme Rijn

Geplaatst in gedichten | Tags: , , | Een reactie plaatsen

Tijd, de apotheose

Broze breekbaarheid doet oude handen beven
Trilvingers maken een storm van koffie op haar broek
Het gebit ligt roerloos in een hoek
Ineens helder zegt ze: Waarom blijf je niet nog even?

Weet je, eigenlijk wil ik niet meer leven
Wat ben ik verworden, tot een slappe oude doek
Nee oma, zeg ik, u bent de apotheose, van een schitterend mooi boek.
En ik ben hier, alleen de tijd, waar is die gebleven

De tijd, kijk daar staat hij, getekend op haar huid
Als een vergeelde landkaart wijst hij de route
En markeert: we gaan niet links maar recht vooruit

Ze lijkt op door de zon verschrompeld fruit
Vertrouwd tikken van onrustige voeten
Maar weet, de tijd, daar komt niemand onderuit

Geplaatst in gedichten | Tags: , , | Een reactie plaatsen

Zee

Zilt als de zee
Ruik ik je
Aan mijn vingers
Zei je
Ik ruik je als vrouw
Een meer
Agua termal
Wat daar verscholen ligt
Tussen vlezige dijen
Zacht en warm
Jouw naakte lijf
Waar zongebruind
Over gaat in porselein wit
Jouw smaak
Ik proef
In mijn mond
Jouw smaak
Ik proef je als vrouw

Geplaatst in gedichten | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

El primer baile

Bolas de oro
Rodeaban de la cama

Tenías distintas caras
Todas me amaban

Las flores que me diste
En un invierno en San Telmo
Sobre el techo
Ya las sacaron

Tomaste mi mano
En el primer baile
Y se quedaba
Comodo y como ya la conocía
De un sueño
Puede ser?

Como tu sonrisa
Tu bicote
Tus pecas
Ay, tus pecas,
Me encantaban
Tu ombligo profundo
Tus ojos de musgo
Como un bosque rocíado

Estoy acá
y tu te fuiste
encontré tus pelos sobre el almohada
Susurré tu nombre

Olas rompen en la orilla
Una canción
Alguien canta de amor

No aplastes cangrejos
Pero eschucha
Soy el viento
Soplo en tu oreja
Caricio tus mejillas
Juego con tu pelo
Tu bufanda

Corre conmigo
Sobre playas
Hacía donde
Gatos pueden volar

Geplaatst in gedichten | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

De eerste dans

Bollen van goud
Rolden uit het bed
Je had verschillende gezichten
Ze hielden allemaal van mij

De bloemen die jij me gaf
In een winter in San Telmo
Op het dak
Die hebben ze al weggehaald

Je nam mijn hand
Tijdens de eerste dans
En hij bleef, comfortabel
Alsof ik hem al kende
Uit een droom
Kan het zijn?

Zoals jouw glimlach
Jouw snor
Jouw sproeten
Ach, jouw sproeten
Waar ik zo gek op was
Jouw diepe navel
Jouw ogen van mos
Als een bos in dauw

Ik ben hier
En jij ging weg
Ik vond jouw haren op het kussen
En zeg je naam hardop

Golven breken in de vloedlijn
Een lied
Iemand zingt van liefde

Stamp geen krabben plat
Maar luister
Ik ben de wind
Ik fluister in je oor
Ik streel je wangen
Ik speel met je haar
Je sjaal

Ren met me mee
Over stranden
Tot waar
Katten kunnen vliegen

Geplaatst in gedichten | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

‘Dood aan knokkelkoorts ga je, denk ik, niet’

Zit je net in een afgelegen jungledorp in de Boliviaanse Amazone, krijg je knokkelkoorts. Het overkwam Marlous van Merkenstein.

Na anderhalf jaar backpacken in Latijn-Amerika was ik niet snel onder
de indruk, dus over een week verhoging en diarree sloeg ik geen alarm. Uiteindelijk was het de bazin van het bureautje in Rurrenabaque waar ik jungletours verkocht, die me kleingeld gaf voor een motortaxi naar de kliniek.

In het ziekenhuis werd ik opgenomen vanwege een buikinfectie. Ik moest mijn eigen naalden, infuus en medicijnen kopen aan de overkant van de straat. Daar lag ik twee dagen zonder eten, dat brengt familie daar normaal gesproken, aan een infuus waar de mieren overheen liepen. De schoonmaakster gaf ik geld om water te kopen. Na vier lege infuuszakken, stond ik op straat.

Het vocht had een verkwikkend effect, maar dat bleek van korte duur. Ik kreeg koorts en heftige rug- en buikpijn. Elk deeltje in mijn lijf deed zeer, mijn tandvlees bloedde en ik was te slap om overeind te komen. Eten hield ik niet binnen en ik sliep elf uur op een dag. Pas toen ik bloed in mijn ontlasting ontdekte, besefte ik dat ik iets moest doen.

Geld op
Alleen had ik één probleem; ik had geen cent meer op zak. Via Skype vroeg ik mijn familie geld te sturen via WesternUnion. ,,Joh, je kunt toch pinnen?”, opperde mijn vader. Huilend van ellende legde ik hem uit dat ik in een dorp zat zonder pinautomaten en dat ik net mijn laatste contanten had afgetikt in een lokale pauperkliniek. Mijn bezorgde papa stuurde het geld direct, maar voor ik het binnenhad was ik twee dagen verder.

Na uren wachten in de hete bedompte wachtkamer van de enige privéarts in het dorp, was ik aan de beurt. Dokter Drew wist het gelijk: ik had knokkelkoorts, een virus opgelopen door een muggenbeet. Na het inleveren van een plas, bleek ik ook nog een behoorlijke salmonellavergiftiging te hebben. Daar kreeg ik anti­biotica voor, maar de knokkelkoorts moest ik uitzieken.

In extreme gevallen, te herkennen aan de bloedingen die ik zelf ook had, kan het leiden tot de dood. ,,Kan ik doodgaan?”, vroeg ik hem. ,,Ik denk het niet”, zei Drew. Toch stelden zijn woorden me niet helemaal gerust. De dagen na het doktersbezoek vervlogen in een waas.

Piekeren
Mijn redding was het hotel om de hoek, waar ik bevriend was met het personeel. Ik sleepte mezelf dagelijks naar de hangmat in de hoteltuin, waar receptionist José – die heimelijk verliefd op me was – me verzorgde. Hij stopte kussens in mijn hangmat, zette glaasjes cola neer en hij voerde me zelfs kippensoep. Thuis rammelde de huisbaas af en toe aan mijn kamerdeur om te checken of ik nog in leven was. Die vraag stelde ik mezelf ook in die dagen, want ik was zo ziek dat de dood niet ver weg leek.

Nu ik eraan terugdenk, sta ik versteld van mijn eigen kalmte.  ‘Hoe krijgen ze mijn lichaam toonbaar in Nederland? Een koelkast is hier al een hele luxe’, piekerde ik half bewusteloos in mijn bed.  ‘Of zouden ze hier gewoon een gat voor me graven?’ Op het eind kon je mijn ribben tellen, maar ik knapte wel weer helemaal op. Een jaar later landde ik gezond op Brussels Airport. Alleen José kwam er bekaaid vanaf, zijn gebroken hart kon ik niet lijmen.

Marlous van Merkenstein in een Amazonedorpje even buiten Rurrenabaque, Bolivia in 2008.

Gepubliceerd in AD/GH op 21 juli 2016 in de rubriek ‘Horrorvakantie’.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Streetcornerwork: De enige club die jongeren echt boeit

Jongerenwerkers van Streetcornerwork moeten in Woerden jeugdoverlast terugdringen. Ze praten met jongeren over koetjes en kalfjes maar ook over grote problemen. ,,Ze gaan niet eerst beleid schrijven, ze gaan eerst dóen.”

,We gaan hier om de hoek kijken, een vaste plek van een aantal jongeren” Jongerenwerker Youssef Loukili wijst naar een leegstaand gebouw in het Woerdense Schilderskwartier. Achter het pand staan jongens met auto’s en een scooter. Zodra ze de jongens van Streetcornerwork zien, volgt een enthousiaste begroeting. Terwijl anderen over scooteronderdelen praten, knoopt Loukili een gesprek aan met een 22-jarige jongen.

Schop onder de kont
,,Youssef heeft me met een paar dingen geholpen. Ik had schulden, maar wist niet hoe ik dat moest oplossen. Nu heb ik een bijbaan als pizzabezorger en betaal ik maandelijks af.” Het gaat nu beter met hem, constateert de jongen. ,,Eigenlijk heeft Youssef me een schop onder m’n kont gegeven.” Dan laat hij Loukili weten dat hij de volgende dag iets wil bespreken op kantoor. Zijn rijbewijs is ingenomen en hij heeft geen vervoer. Loukili: ,,Ik haal je op, zorg dat je om 13.00 uur klaarstaat.”
Loukili ziet vaak hoe schulden jongeren verder in de problemen brengen, zegt hij, wanneer ze hun route vervolgen. ,,Ze zijn het overzicht kwijt. Vaak zie je iemand al opklaren als we de vuilniszak vol post op kantoor samen hebben doorgenomen.”

Toen Youssef Loukili en zijn collega Mourad Ezzoubbaa van Streetcornerwork vorig jaar werden ingevlogen door de gemeente Woerden, gingen ze gelijk de straat op. Loukili: ,,We hadden nog niet eens een kantoor, de eerste intakegesprekken deden we letterlijk in de McDonald’s.” Ook kreeg de politie volgens hem in de eerste periode regelmatig meldingen via de WhatsApp-Buurtpreventie, omdat ze zelf werden aangezien voor verdachte jongeren.

Sleutelfiguur
Na wat omzwervingen langs leegstaande woningen die dienst deden als kantoor, bemant Streetcornerwork sinds kort antikraak de conciërgewoning van het Minkemacollege aan de Van der Valk Boumanlaan achter het station. Ook werd het team uitgebreid met Woerdenaar Issam Tahiri (22). Hij is een ‘sleutelfiguur’; hij kent in de stad zo’n beetje alle jongeren en is verbonden met de doelgroep.
Loukili en zijn collega’s noemen zichzelf straathoekwerkers of veldwerkers; hun werk bestaat dan ook voor een groot deel uit het onderhouden van contacten op straat. Dagelijks maken ze in de middag, avond of nacht een ronde door Woerden. Ze weten elke hangplek te vinden, bezoeken de sportschool en tot de sluiting vorige maand maakte ook het theehuis in de Hazelaarstraat deel uit van hun route.

,,In het begin zijn we gewoon op iedereen afgestapt, om te vertellen wie we zijn en wat we doen. Belangrijk daarbij is om vooral jezelf te blijven, anders prikt zo’n jongere daar direct doorheen”, vertelt Loukili. En om zo’n gesprekje niet te lang te houden, benadrukt hij. ,,Je bent geen plakkende hulpverlener, maar laat zien dat je er bent. Soms komen ze pas na een half jaar met een hulpvraag. Omdat ze geholpen willen worden, of omdat het dan fout gaat en de situatie ze ertoe dwingt.” De veldwerkers ondersteunen, begeleiden en verwijzen door. Jongeren kunnen bij hen terecht voor uiteenlopende vragen, van werk of scholing tot huisvesting of justitie.

De gemeente riep de hulp van de Amsterdamse stichting in om jongerenoverlast terug te dringen. Een piek in vooral het aantal woninginbraken was voor Woerden vorig jaar aanleiding om de hulp van jongerenwerkers uit Amsterdam in te roepen. Sinds de intrede van Streetcornerwork is weer volop contact met een groep jongeren tussen de 18 en 27 jaar oud. ,,Ze staan voor alle jongeren klaar’’, stelt de gemeente. Daarom is het contract met de organisatie dit jaar verlengd en is 110.000 euro beschikbaar voor 59 uur werk per week.
Het aantal overlastmeldingen is inmiddels gedaald, mede door het goede contact dat er nu wel is. Gezocht wordt nog naar een geschikte locatie waar de jeugd kan samenkomen in de stad. Volgens Woerden is het aantal overlastmeldingen sinds de komst van Streetcornerwork verminderd, maar het exacte resultaat van de werkmethode van de straathoekwerkers laat zich lastig meten. Issarti: ,,Een groot deel van wat we doen is preventief. Laatst zijn twee 16-jarige jongens opgepakt voor woninginbraak, de nieuwe generatie criminelen. Ook wij hebben met jongens van die leeftijd te maken. Doordat we nauw bij ze betrokken zijn, geven we ze misschien net dat juiste duwtje om geen verkeerde keuzes te maken”

Straattaal
Het mooie aan Streetcornerwork is dat ze de taal van de straat spreken, zegt een 25-jarige jongen, die de straathoekwerkers aan de Jozef Israëlslaan in Schilderskwartier was tegenkomen. ,,Daardoor komen ze makkelijk bij jongeren binnen. Ze gaan niet eerst beleidsstukken zitten schrijven, maar gaan eerst doén.”

Khalid (20) zat vorig jaar zomer in een moeilijke situatie, vertelt hij. Na een maand in de gevangenis kwam hij in juni weer vrij, maar hij zat ook aan het eind van zijn opleiding. ,,Streetcornerwork heeft me in die tijd echt geholpen om weer op het rechte pad te komen”, zegt hij. Bij een voetbalveldje in de stad kwam hij Issam tegen, die hij al kende vanuit Woerden. ,,Hij vroeg of het wel goed met me ging, want hij was op de hoogte van mijn situatie. Uiteindelijk heeft hij me geholpen om een plek te vinden voor de stage die ik nog moest doen. En hij motiveerde me om te bikkelen voor een toets die ik moest halen om het jaar af te ronden.”
Er is geen vangnet na detentie, maar dat is wel nodig, vindt Tahiri. ,,Ze hebben vaak maar een zetje nodig om dan weer verkeerde keuzes te maken. Als ze de kans krijgen belanden ze weer in de criminaliteit. Met de juiste begeleiding kunnen ze hun leven juist weer oppakken.’

Rechten
Khalid twijfelde of hij zou gaan werken of toch weer studeren, het was inmiddels al oktober. ,,Met hulp van Streetcornerwork kon ik me nog inschrijven voor een hbo-opleiding in Rotterdam, maatschappelijke werk en dienstverlening. Ik wilde altijd rechten studeren, maar door het werk van Streetcornerwork was ik gelijk geboeid. Dat ben ik meer: de straat op, mensen helpen. Het is de enige club die zich echt met jongeren bezighoudt, een vertrouwensband opbouwt en aan jongeren vraagt hoe het gaat. Als ik over vier jaar klaar ben, wil ik dat ook doen.”

Gepubliceerd in AD/GH op 8 april 2017

Veldwerkers Youssef Loukili (midden) en Issam Tahiri (rechts) aan het werk © Rianne den Balvert

Geplaatst in Nieuws, Uncategorized, zorg | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

Amsterdamse jongerenwerkers ondersteunen in Woerden

Amsterdamse jongerenwerkers van Streetcornerwork moeten in Woerden de jeugdoverlast terugdringen. ’s Avonds en ’s nachts gaan ze de straat op om in gesprek te gaan met de jeugd. „Ook in Woerden wordt etnisch geprofileerd.’’ 

Ze dachten in Woerden de nieuwe Holleeders aan te gaan treffen, na het lezen van alle politieberichten en verhalen in de media. Maar de lokale praktijk is anders. Het probleem in Woerden bleek vooral dat jongerenwerkers niet genoeg tijd hadden voor de doelgroep die de veldwerkers van Streetcornerwork nu wél bereiken. Ook de benadering van jongeren door de politie liet volgens betrokkenen nogal eens te wensen over.

Etnisch geprofileerd
Een van de grootste uitdagingen in Woerden blijkt om jongeren te leren hoe ze moeten reageren als ze door een agent staande worden gehouden. Mourad Ezzoubaa van Streetcornerwork laat een A4’tje met tips zien, die hij de jongeren voorlegt. Te lezen staat: ‘Blijf rustig, maak oogcontact en neem een open houding aan.’ „Ook in Woerden wordt etnisch geprofileerd’’, klinkt het stellig. „Daarom gaan we met de politie in gesprek. Laatst zijn we bijvoorbeeld met een ervaren wijkagent uit Amsterdam met wie we samenwerken langs geweest bij de politie in Woerden. We hebben het gehad over hoe ze jongeren het beste kunnen aanspreken. Wat voor de één wel werkt, werkt niet bij een ander.’’

Door het terugschroeven van het jongerenwerk in de periode voor 2016 heeft de gemeente zichzelf in de vingers gesneden, vindt Ezzoubaa. „Een jongerenwerker heeft nauwelijks nog uren, maar echt jongerenwerk heeft tijd nodig.’’ Ezzoubaa is één van de Amsterdamse veldwerkers in Woerden. „Wij noemen onszelf veldwerker of straathoekwerker in plaats van jongerenwerker. Omdat wat wij doen aanvullend is op het jongerenwerk.’’ Samen met Youssef Loukili kwam hij van het Amsterdamse Streetcornerwork naar Woerden nadat de gemeente Woerden aanklopte vanwege overlast in de stad.

Woerdenaar Issam Tahiri heeft zich inmiddels bij hen gevoegd, na ervaring te hebben opgedaan in Amsterdam. Ezzoubaa: „We zochten een lokaal rolmodel in de wijk, iemand die bevriend is met de doelgroepen. Dat is Issam.’’ Veldwerkers zoals Issam werken 80 procent van hun tijd op straat. Ze praten met hangjongeren en zorgen ervoor dat ze constant aanwezig zijn. Ze ondersteunen, begeleiden en verwijzen door. Jongeren kunnen bij hen terecht voor uiteenlopende vragen, van werk of scholing tot huisvesting of justitie. Ezzoubaa: „We zijn een loket op straat. Vaak geven we advies, over een stageplek bijvoorbeeld. Later zegt zo’n jongere dan misschien: ’Ik heb ook schulden.’ Dan zeg ik: ‘Kom morgen even langs’.’’

Daling
Alle veldwerkers hebben zelf een Marokkaanse achtergrond, dat helpt volgens hen. Loukili: „Je hebt daardoor eerder raakvlakken. Maar, het belangrijkste is dat je jezelf bent. Dat je geen rol aanneemt en uitlegt wat je doet.’’

De gemeente Woerden is tevreden over het werk dat de organisatie afgelopen jaar heeft geleverd. „De ervaringen zijn positief. Ze hebben contact met en zicht op een grote groep jongeren in de leeftijd van 18-27 jaar. De hulp van Streetcornerwork is laagdrempelig en ze staan voor alle jongeren klaar’’, zegt een woordvoerder. Er is volgens Woerden een daling van de overlastmeldingen sinds Streetcornerwork is ingezet. „We merken dat het helpt dat de jongeren een contactpunt hebben, waardoor we goed met ze in gesprek zijn. De grootte van het effect is niet exact te meten.’’

Volgens de straathoekwerkers is het grootste probleem dat Woerden een plek ontbeert om activiteiten te organiseren en om elkaar te ontmoeten. Nu zitten ze zelf tijdelijk in een woonhuis midden in het Schilderskwartier. Binnenkort verhuizen ze naar een antikraakpand vlak bij het Minkemacollege, een voormalig conciërgewoning aan de Van der Valk Boumanlaan. Maar daarmee is er in Woerden nog altijd geen geschikte plek om activiteiten te organiseren en waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten.

De gemeente kijkt uit naar een geschikt pand, maar volgens Loukili helaas nog zonder resultaat: „Er is weinig aanbod voor jongeren in Woerden. Alles wat we incidenteel organiseren, daar komen ze op af. Ik heb nog nooit zoveel jongens zien zaalvoetballen als hier in Woerden. Ook de iftar, een maaltijd na zonsondergang tijdens de ramadan, zat zo vol.’’

Stappen gezet
De veldwerkers vinden het spijtig dat deze week ook nog eens het theehuis aan de Hazelaarstraat gesloten is. Ezzoubaa: „Het was voor ons een mooie vijver om jongeren te vinden. En voor hen om ons aan te spreken. Als we eenmaal iemand hebben kunnen helpen, dan gaat dat van mond tot mond. Nu gaan we weer op straathoekjes staan. Dan denk ik: het zou mooi zijn als de gemeente met een alternatief kan komen.’’

Ondertussen is Woerden wel blij met de stappen die gezet worden in de stad door Streetcornerwork. Binnenkort zal burgemeester Victor Molkenboer bijvoorbeeld voormalige ‘probleemjongeren’ die tijdens de jaarwisseling samen een buurtwacht vormden persoonlijk bedanken. Op initiatief van Streetcornerwork liepen juist zij ’s avonds en ’s nachts rond om jongeren aan te spreken op hun gedrag en verantwoordelijkheid.

De 21-jarige ‘Moesie’ was één van hen. „De buurtwacht sprak me aan. De autobranden van het jaar daarvoor, daar werden Marokkanen op aangekeken. Daarom wilde ik me inzetten om de wacht te houden, een onvergetelijke ervaring. Met als resultaat 0,0 incidenten, echt top.’’

Moesie kwam via Ferm Werk bij Streetcornerwork. Hij was na een ernstig scooterongeval in een isolement geraakt, vertelt hij. „Ik kwam niet buiten en zag mijn vrienden niet meer. Het gesprek met Streetcornerwork voelde gelijk vertrouwd. Hij zei: ‘Hulpverlening is vrijwillig, maar zo’n traject aangaan is niet vrijblijvend.’’’

Plezier
Moesie ziet zijn vrienden inmiddels weer, zijn plezier is terug. Ook hij vindt het jammer dat er geen plek is waar hij zijn vrienden dagelijks kan ontmoeten. „Gewoon om dagelijks te praten over wat we hebben meegemaakt en er dan samen om lachen.’’

Woerden bevestigt dat de zoektocht naar een plek al langere tijd duurt. Gezocht wordt naar ‘een multifunctionele ontmoetingsruimte’ of ‘buurthuis’. “Maar dat is geen gemakkelijke opgave’’, klinkt het. „Een theehuis zoals aan de Hazelaarstraat is geen goede omgeving voor opgroeiende jongeren. Jongeren verdienen een betere plek.’’

Door Marco Gerling & Marlous van Merkenstein, gepubliceerd in AD/GH op 18 februari 2017.

Mourad Ezzoubaa in Amsterdam, waar hij de ervaring opdeed die hij ook in Woerden
kan toepassen. © Marlies Wessels

Geplaatst in Uncategorized | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

Geen plek in verpleeghuis Woerden voor ma

De dementerende Nel Otto (88) uit Woerden had acuut een verpleeghuis nodig. Ze kwam terecht in Rotterdam, ver van haar familie. Het tekort aan plekken is nijpend en wordt door de vergrijzing groter. ,,Elk geval is een klein drama op familieniveau.”

Tot voor kort woonden Nel en Jan Otto (beiden 88) zelfstandig in Woerden. Jan zorgde voor de zwaar dementerende Nel, tot hij eerder deze maand flauwviel en in het ziekenhuis belandde met onder andere een gebroken rib. Ineens kon hij niet langer voor haar zorgen. Thuisblijven kon niet langer, want daarvoor is ze al teveel in de war.

Zoon Jan Otto (64) vergelijkt het geheugen van zijn moeder met emmertjes water waarvan de meeste lekken. ,,Ze zet de waterkoker aan zonder water, laat het gasfornuis aanstaan of zet een pan op het vuur en laat de theedoek om de handgreep zitten; je kunt haar niet alleen laten”, legt Otto uit. Hij ging halsoverkop op zoek naar een plek in een verpleeghuis, maar dat bleek niet eenvoudig. ,,In de wijde omtrek was niets beschikbaar, belachelijk. Er is geen plek voor hulpbehoevende ouderen en dat is een gigantisch probleem. Nu zit ze in De Wilgenborgh in Rotterdam, een heel eind uit de buurt.”

Trudy Bloem van de raad van bestuur van De Rijnhoven, zorgaanbieder in de provincie Utrecht, vindt het tekort aan plaatsen ‘behoorlijk nijpend’. Ze zag de afgelopen maanden dat zorgbemiddelaars, de schakel tussen hulpvrager en -aanbieder, het steeds moeilijker vinden om een plek te vinden voor ouderen in een verpleeghuis. Het aantal plekken is volgens haar afgenomen en wordt alleen maar minder. Het aantal potentiële bewoners van verpleeghuizen ziet ze juist groeien. Dat zet De Rijnhoven voor een dilemma, legt ze uit.

Mensen blijven volgens Bloem vaak thuis wonen tot ze niet meer kunnen. ,,Dan is het niet meer verantwoord om ze thuis te laten blijven en dan gaan de zorgbemiddelaars op zoek naar een plek. Er zijn wel wachtlijsten, maar we hanteren geen rangvolgorde. We kijken naar de noodzaak”, zegt Bloem. Als mensen die acuut plek nodig hebben niet in de regio Utrecht terecht kunnen, komen zorgbemiddelaars uit bij een tehuis in Zwolle of Nijmegen. ,,Het is dat, of langer thuisblijven, wat voor de familie lastig is. Elk geval is een klein drama op familieniveau.” Dat erkent Otto. ,,Ik reis nu twee keer in de week op en neer naar Rotterdam. Mijn vader rijdt mee, maar als ze in Woerden had gezeten dan had hij haar zeker dagelijks opgezocht. Dat wordt nu beperkt.”

Triest
De moeder van Otto staat ingeschreven bij zorgcentrum Careyn Weddesteyn, maar Otto kan niet inschatten wanneer daar plek vrijkomt voor haar. Dat kan Careynwoordvoerder Wim Knol evenmin. Hij erkent dat het verhaal van Otto niet op zichzelf staat. Knol: ,,De vraag is groter dan het aanbod en daar kunnen we niet altijd in voorzien. Dat is triest.”

Het teruglopende aantal plaatsen in verpleeghuizen is volgens Trudy Bloem een gevolg van bezuinigingen in de zorg. ,,De kosten moesten worden teruggedrongen, maar het is te ver gegaan. Helemaal omdat er steeds meer oude mensen zijn”, legt ze uit. Uit inventarisatie blijkt volgens Bloem dat in de provincie Utrecht vijftien extra plekken nodig zijn. Zelf denkt ze dat minstens het dubbele aantal plekken gewenst is. ,,Zelfs dertig plekken zouden voor het eind van het jaar nog opgevuld zijn. Dan help je mensen die het echt nodig hebben, niet eens mensen die naar een verpleeghuis willen.”

Bloem noemt het tekort aan plek in verpleeghuizen ‘een faillissement van de barmhartigheid van de samenleving’. Ze denkt dat het tekort vooral speelt in de Randstad. ,,Daar is het tekort het meest nijpend. Als we plekken zoeken komen we meestal op plekken daarbuiten terecht.”

In Woerden levert WelThuis half 2017 42 extra appartementen op woonlocatie ’t Oude landt. Ook Careyn is volgens Wim Knol bezig om meer plekken voor ouderen te realiseren, onder andere in Maarssen en Utrecht. ,,Plannen nemen veel tijd en geld in beslag. Het zit in de pijplijn, maar realisatie duurt jaren. We zijn ermee bezig, maar de vraag is of er tegenop te bouwen valt.”

Sinds gemeenten verantwoordelijk werden voor zorg, is het volgens Jan Otto een puinhoop. ,,Je wordt van het kastje naar de muur gestuurd, niemand weet meer wie waar verantwoordelijk voor is”, meent hij. ,,Mantelzorgers worden ouder en vallen om, de babyboomers komen eraan, maar de overheid blijft de ogen sluiten. Werknemers op de vloer worden niet gehoord.” Volgens Otto moet er meer ruimte en budget worden vrijgemaakt om plek te bieden aan ouderen.

Verantwoordelijkheid
Marieke van Noort van de lokale partij Progressief Woerden heeft niet eerder gehoord van een geval als Otto. Dat is niet gek, legt ze uit, aangezien mensen die langdurige zorg nodig hebben niet onder verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. ,,Maar”, wil ze vooral benadrukken, ,,dan nog vind ik dat je er als gemeente voor alle bewoners moet zijn. Dat is het uitgangspunt. Het is sociaal gezien niet wenselijk dat je, zoals Nel, weggaat van je geliefden. Een gemeente moet plek bieden aan alle inwoners, daar moeten we aan voldoen. Ik ga wel uitzoeken hoe dit precies zit.”

Gepubliceerd in AD/GH op 24 december 2016

Jan Otto, Jan Otto en Nel Otto

Jan Otto jr met zijn ouders Nel Otto en Jan Otto

Geplaatst in Gepubliceerde teksten, Nieuws, zorg | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

Interview met ‘zwarte Sint’ Fred Soerel (84): Wie kent hem niet

Fred Soerel is geboren op 5 december, net als Sinterklaas. Hij twijfelde, vanwege zijn donkere huidskleur, toen hem werd gevraagd om Sint van Nieuwkoop te worden. Toch ging hij akkoord en hij vervulde zijn rol van goedheiligman 27 jaar lang vol overgave. De zwarte Sint leverde nooit problemen op. ‘En Piet zie ik het liefst lekker zwart, zoals hij altijd was.’

De Sinterklaas in mij is rustig, bedaard. Ik weet wat kinderen zijn. Ik heb zelf zes kinderen en kleinkinderen en achterkleinkinderen, maar ik zie elk kind als mijn eigen kind. Ik ga voor ze door mijn stramme knieën, zodat ik oogcontact kan maken en zij niet tegen me op hoeven te kijken.”

Hij gunt elk kind een prachtig sinterklaasfeest, maar dat van hemzelf als kind viel eigenlijk altijd in het water, vertelt Fred Soerel (84) in zijn woning aan de Vijverhof in Nieuwkoop. Net als Sinterklaas ben ik geboren op 5 december. Ik kreeg dus altijd een cadeautje minder.” Voor hem begon het feest pas te leven toen hij zelf kinderen kreeg. Dat hij later bijna dertig jaar lang de Sinterklaas van Nieuwkoop zou worden, had hij toen nooit kunnen vermoeden.

Wie Fred Soerel hoort spreken, hóórt Sinterklaas. Wie naar hem luistert met gesloten ogen, hoort een lage, rustgevende stem. Hij spreekt rustig, deftig zelfs. Hij articuleert zijn woorden zorgvuldig. Doe je je ogen open, dan zie je een donkere man, een kind van Surinaamse ouders met een twinkeling in zijn grote ogen. Het is om die stem dat hij 40 jaar geleden door de Nieuwkoopse ondernemersvereniging werd benaderd of hij de nieuwe Sinterklaas wilde worden. Het is om die huidskleur dat hij aanvankelijk zelf twijfelde.

Toch zei hij ‘ja’ en daar heeft hij nooit spijt van gehad. Voor zover hij weet, is hij de enige Sinterklaas met een donkere huidskleur. Hoewel hij het in het begin een beetje vreemd vond, haalt hij nu zijn schouders erover op. ,,Het houdt me niet zo bezig. Ik heb nooit gehoord dat er meer zwarte sinten zijn of waren in Nederland, maar ik wed dat het er in Suriname een heleboel zijn”, verklaart Soerel. ,,Bovendien, als Sint kom ik uit Zuid-Spanje. Daar zijn de mensen gewoon iets bruiner dan in Nederland. Heel logisch eigenlijk, toch?”

Hij laat een foto zien van zichzelf in sinterklaasornaat. Een bos wit haar, een volle witte baard en wenkbrauwenen en een bril op het puntje van zijn neus, bedekken zijn gezicht grotendeels. Zijn kleur valt eigenlijk nauwelijks op, beaamt hij. Niemand heeft er volgens hem ooit een punt van gemaakt. ,,Ook over mijn donkere ogen niet, mensen zagen toch vooral dat halve brilletje.” 27 jaar lang was hij Sinterklaas van Nieuwkoop. Daarna speelde hij ook nog twee keer ‘onofficieel’ voor Sinterklaas in winkelcentrum Ridderhof in Alphen en een keer in Barendrecht.

Knuffeltje
Hij maakte heel wat verschillende entrees. Hij kwam aan per boot, helikopter, hijskraan en in Nieuwkoop altijd te paard. Daar zweert hij bij, want een Sinterklaas hóórt volgens hem op een paard. Jarenlang deed hij de intocht met paard Poeki uit Leiden. In november reisde hij al af naar Poeki, om langs de spoorlijn te oefenen. ,,Dan klom ik op haar rug en ging de cape over de staart, zodat de knol vast kon wennen. Mijn mijter zette ik voor de gein schuin op. Dat moet een mesjokke gezicht zijn geweest voor passerende treinpassagiers.”

Poeki vervulde de rol van Amerigo altijd prima. ,,Ik gaf haar altijd suikerklontjes en ze accepteerde me.” Aan zijn laatste paard, een hengst uit Bodegraven moest hij even wennen. Vooraf had hij geen tijd gehad om te oefenen. Eenmaal op de rug van het beest stuiterde het dier tijdens de intocht alle kanten op. Eerst dacht Soerel dat het beest niet gewend was aan de cape over de staart, maar dat bleek niet het geval. ,,Eenmaal tussen de muziekpieten, die op hun instrumenten speelden, begon het paard vrolijk te springen en te dansen. Hij wilde tussen de muziek!”

Na de jaarlijkse intocht, bezochten Sint Soerel en een paar van zijn pieten altijd zieke kinderen. Zo kwam hij een keer terecht bij een jongetje dat acuut terminaal ziek was. ,,Hij kon helemaal niks meer en hij werd in zijn rolstoel naar buiten gereden. Mijn paard liep recht op de rolstoel af en ging met zijn snuit langs het gezicht van het jongetje: hij gaf hem een knuffeltje”, vertelt Soerel. ,,Dat was zo indrukwekkend. Iedereen was ontroerd. Later kwam ik voor mijn werk nog een keer bij de moeder van de jongen thuis. Ze vertelde me hoe waardevol het bezoek voor haar overleden zoon was geweest.”

Pietendiscussie
De zwartepietendiscussie maakt Soerel boos. Zwarte pieten hebben met discriminatie niks te maken, meent hij. ,,Zwarte Pieten refereren niet aan slavernij. Sinterklaas is de bisschop van de Turkse stad Myra. Hij moest vluchten naar Spanje en nam de Noren die voor hem werkte mee. Het waren geen slaven, die betaalde hij netjes”, legt Soerel uit. ,,Mensen kraaien en piepen dat Zwarte Piet staat voor discriminatie, maar daar heeft het niks mee te maken. Ik geloof dat wie goed doet, goed ontmoet. Als een kleurling gediscrimineerd wordt, dan heeft hij het er zelf naar gemaakt.”

Soerel heeft zelf één keer in zijn leven met discriminatie te maken gehad. Hij solliciteerde bij een bedrijf in Amsterdam-Noord, vertelt hij. Het bedrijf vroeg om een foto mee te sturen. Dat deed hij niet en hij mocht op gesprek komen. Daar werd hem verteld dat zijn referenties prima waren, maar wezen hem er wel op dat hij de foto niet had meegestuurd. Soerel: ,,’Nee’, zei ik, want dan hadden jullie me niet uitgenodigd. De mannen tegenover me keken elkaar aan en zeiden: ‘Je hebt gelijk’. Daarna kreeg ik een hand en feliciteerden ze me omdat ik was aangenomen. Dit is de enige keer geweest en het prikte me verschrikkelijk.”

Zelfs in zijn jeugd in de jaren 30 in Amsterdam werd hij naar eigen zeggen niet gediscrimineerd. ,,Mijn moeder en ik waren daar de enige zwarten. Ik werd alleen aan alle kanten over mijn bolletje geaaid. Vrouwen die aan mijn krulletjes voelden. ‘Oh, wat mooi en wat lief’, zeiden ze. Gek werd ik er wel eens van, maar discriminerend was het allerminst.” Mensen die actie voeren tegen Zwarte Piet, moeten volgens Soerel ‘eens goed nadenken’ waar ze mee bezig zijn. ,,Ze verstoren een kinderfeest, het feest wordt op deze manier kapotgemaakt. Wie dat doet, is niet goed bij z’n hoofd.”

Omgekleed
Zwarte Piet van kleur veranderen, dat is juist een vorm van discriminatie, vindt Soerel. Met een roetveegpiet kan hij leven, als dat nodig is om de discussie voorgoed te beëindigen. Persoonlijk ziet hij liever dat het blijft zoals het was, want Zwarte Piet hoort volgens hem bij de Nederlandse cultuur. Soerel: ,,Ik zie hem het liefst lekker zwart.”

Mensen maken soms te veel een punt van hun huidskleur, vindt Soerel. Hij vertelt hoe hij een keer een Marokkaans jongetje trof bij de ingang van het pand waar hij voor Sinterklaas had gespeeld. ,,Ik had me net omgekleed en ik zag dat hij zijn snoepjes en cadeautje al had gehad. Toch wilde hij terug naar binnen, naar zijn broer. Toen dat niet mocht, zei hij: ‘dat is vast omdat ik bruin ben’. Ik ging door mijn knieën, keek hem aan en zei: ‘Wie is er bruiner, jij of ik?’ ‘Jij’, zei hij. Ik zei: ‘Dit moet je nooit meer zeggen. Er is niets dat jij niet mag of kan omdat je bruin bent. Je bent zoals iedereen. Nu zijn gewoon de andere kindertjes aan de beurt en je broer komt straks vanzelf naar buiten.”

Tegenwoordig kijkt hij samen met zijn vrouw vanaf de galerij, van hun appartement tegenover het winkelcentrum, naar zijn opvolger Frits Paymans, die inmiddels al 13 jaar Sinterklaas van Nieuwkoop is. ,,Hij zwaait nooit naar me, hij moet van onderuit de zak krijgen”, lacht Soerel. ,,Maar sommige pieten, die waar ik ook nog mee heb gewerkt, komen speciaal voor ons naar boven.”

Hij heeft Paymans er ooit ‘bijgeluisd’, bekent hij. ,,We zaten bij restaurant Tijsterman en ik zei dat hij het van me moest overnemen. ‘Ben je gek?’, zei hij, maar na een paar borrels ging hij overstag. ‘Ik geloof maar dat ik het doe’, was het toen.”

Achteraf gezien vindt Soerel het jammer dat hij de 30 jaar niet heeft volgemaakt als Sinterklaas van Nieuwkoop. Na 27 jaar moest hij noodgedwongen stoppen vanwege gezondheidsredenen. ,,Je moet fit zijn, want je moet toch op een paard kunnen komen.” Hij staat op om de ‘Super Sintbeker’ te pakken, die hij op de logeerkamer bewaart. Er zit een foto op van Soerel verkleed als Sinterklaas. ,,Aan Sinterklaas heb ik altijd een prettig gevoel gehad. Als ik Sinterklaas zie, begint het te kriebelen.”

fred-soerel

Foto: Peter Franken

Gepubliceerd in AD/GH op 12 november 2016

Geplaatst in Uncategorized | Tags: , , , , , , | Een reactie plaatsen